

Tijger mug De tijgermug werd in 1894 voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Frederick Askew Skuse als Culex albopictus. Pas later werd de soort tot het geslacht Aedes gerekend en tegenwoordig tot Stegomyia. De soortnaam albopicta betekent wit (album) geschilderd (picta) en verwijst naar het zwarte lichaam met opvallende witte strepen op met name de poten. De Nederlandse naam is eveneens afgeleid van de kleuren van de mug, in andere talen heeft de soort ook een dergelijke naam zoals in het Engels (Asian tiger mosquito) en het Duits (Asiatische tigermücke). Een alternatieve Engelse naam, forest day mosquito(dagactieve bosmug), verwijst naar de dagactieve levenswijze van de soort.
De tijgermug is een gevleugeld insect (Pterygota) dat behoort tot de orde tweevleugeligen of Diptera. Tot deze groep behoren ook alle vliegen. De orde Diptera is verdeeld in families en de tijgermug behoort tot de familie steekmuggen of Culicidae.[2]
Het geslacht Aedes waartoe de tijgermug behoorde is een groep van ongeveer 85 soorten steekmuggen.[3] Volgens recentere inzichten wordt de groep ingedeeld in verschillende ondergeslachten, en de tijgermug wordt tot het ondergeslacht Stegomyia gerekend, net als de sterk gelijkende denguemug (Aedes aegypti).[4] De veranderingen in de indeling van de steekmuggen zijn het gevolg van onderzoek door John F. Reinert die in 2005 een nieuwe indeling publiceerde.[5] Volgens de nieuwe classificatie heeft de mug de wetenschappelijke naam Aedes (Stegomyia) albopicta en later Stegmoyia albopicta gekregen.[6]
Muggen zijn vliegende insecten uit de orde tweevleugeligen en de onderorde muggen (Nematocera).[1]
Een mug heeft een klein, dun en fragiel lichaam, zes dunne pootjes, meestal twee veerachtige antennes waarmee zeer goed geur waargenomen kan worden en een kleine kop met vaak zichtbare zuigsnuit. Er zijn wel soorten die wat groter worden maar deze hebben steeds een langwerpige bouw en meestal sprieterige poten. Sommige muggen echter, zoals de knutten, hebben een meer vliegachtige bouw, ze worden ook wel zandvliegen genoemd. Alle muggen hebben een zuigsnuit, maar verreweg de meeste soorten kunnen daar niet mee steken. De muggen die wel kunnen steken behoren tot verschillende families, waarvan die der steekmuggen (Culicidae) ongetwijfeld de bekendste is. Soorten uit deze familie zijn onder andere de malariamuggen (geslacht Anopheles) die bij de mens indirect verantwoordelijk zijn voor meer dan een miljoen doden per jaar. Ook andere muggen kunnen voor overlast zorgen al kunnen ze niet steken, voorbeelden zijn langpootmuggen waarvan de larven het gazon aantasten, motmuggen die massaal kunnen opduiken bij een gesprongen riolering en rouwmuggen die in reusachtige zwermen kunnen voorkomen die het verkeer kunnen hinderen. Bovendien brengt het trillen van de vleugels van muggen een zoemend geluid voort dat door mensen veelal als hinderlijk wordt ervaren.
Muggen leven van plantensappen als nectar. De twee vleugels worden in rust achter de rug gevouwen en het achterste paar poten is bij veel soorten langer en steekt in rust naar achteren. Dit doet een mug om eventuele aanstormende vijanden waar te nemen; in plaats van deze te zien voelt de mug de luchtwervelingen met de achterpoten