e witte haai behoort net als alle haaien tot de kraakbeenvissen. Het is een van de grootste soorten. Alleen de walvishaai (13 meter), de reuzenhaai (10 meter) en de Groenlandse haai (7 meter) worden langer. De witte haai behoort tot de groep makreelhaaien (Lamniformes). Deze hebben geen knipvlies, en een rolvormige spiraalklep. De familie Lamnidae waartoe de witte haai behoort, bestaat uit veruit de meest gespecialiseerde haaien en neemt in vele voedselketens de positie van toppredator in.

Verspreiding

De witte haai heeft een kosmopolitische verspreiding met een sterke voorkeur voor kustwateren van de gematigde zones. Alleen de koude wateren rondom de polen worden gemeden.[1] Hij heeft een voorkeur voor wateren in de buurt van kolonies van zeeleeuwen, zoals de zuidkust van Australië, de zuidkust van Afrika en sommige eilanden langs de westkust van Noord-Amerika. In Europa komt de haai voor in de Middellandse Zee voornamelijk rond Italië, de Franse kust van de Languedocen rondom de grotere eilanden, en verder oostelijk tot in de Adriatische Zee (zij het sporadisch), daarnaast in de Golf van Biskaje (ook langs de Franse kust tot aan de punt van Bretagne). Er is één niet bevestigde waarneming van een witte haai in de Noordzee, nabij een olieplatform.[2][3] Het leefgebied bestaat voornamelijk uit kustwateren, tot op een diepte van 1000 meter. De witte haai wordt weinig waargenomen. Mede doordat de jachtgebieden afgelegen zijn, kan men de soort moeilijk bestuderen in zijn natuurlijke omgeving. Door gerichte commerciële bevissing en het sportvissen op deze haai, staat de soort op de Rode Lijst van de IUCN als kwetsbaar.

Kenmerken

De witte haai heeft een massief, spoelvormig lichaam en een stompe snuit. De bek is breed en heeft karakteristieke driehoekige tanden met gezaagde randen. De eerste rugvin is zeer lang en hoog. De borstvinnen zijn breed en sikkelvormig. De staartsteel heeft een lange kiel. De staartvin is sikkelvormig, met vrijwel gelijke lobben. Op de rug is hij blauwgrijs van kleur, de flanken zijn lichter. Er is een scherpe overgang naar de witte buik. Het kleurenpatroon van de witte haai is kenmerkend voor countershading: een vorm van camouflage waarbij de schaduwwerking herkenning van de haai bemoeilijkt. Van opzij gezien vervagen zijn contouren. Van bovenaf is hij lastiger te onderscheiden van het donkere dieper water, van onderaf van het lichtere wateroppervlak.

De maximale lengte en het gewicht van de witte haai wordt in de media soms overdreven. Dit is te wijten aan waarnemingen die later onjuist bleken te zijn, zoals een exemplaar uit Port Fairy (Australië) dat een lengte van 11 meter zou hebben bereikt. Na een latere vergelijking met de geconserveerde schedel bleek dat de haai een lengte van ongeveer 5 meter moet hebben gehad.[4] De witte haai wordt gemiddeld ongeveer 4 tot 5 meter lang en zo'n 680 tot 1100 kilo zwaar. De maximale afmetingen zijn ongeveer 5 tot 6 meter en het maximale gewicht bedraagt ongeveer 2000 kilo.[5]

Haaien zijn uitgerust met een hele batterij prooisensoren op hun kop. Hiertoe behoren de ogen en de neusgaten, drukgevoelige cellen die trillingen in het water waarnemen, en de ampullen van Lorenzini; elektroreceptoren die de elektrische signalen in het zenuwstelsel van een prooidier opvangen. Bij de meeste haaien zijn deze sensoren geconcentreerd op één plek, maar bij de hamerhaai zijn ze verspreid over de T-vormige kop. Zo kan hij een veel groter oppervlak 'scannen' dan een haai met een gewone, spitse snuit. Bovendien weet de hamerhaai precies waar de signalen vandaan komen. De neusgaten bevinden zich bijvoorbeeld op de 'vleugelpunten', zodat een geur meestal eerst bij het ene en dan pas bij het andere neusgat komt. Door zich zo te draaien dat beide neusgaten de geur tegelijk oppikken, kan de hamerhaai recht op zijn doel afzwemmen. Hierdoor kan hij 'in stereo' zintuiglijk prikkels waarnemen, wat de effectiviteit sterk vergroot. De druksensoren op zijn kop werken op dezelfde manier.

Evolutionaire geschiedenis

De hamerhaai is een 'jonge' haai. De eerste haaien ontstonden ongeveer 400 miljoen jaar geleden, maar de eerste hamerhaaien verschenen pas 40 miljoen jaar geleden op het toneel. De laatste gemeenschappelijke voorouder van de hamerhaaien leefde waarschijnlijk zo'n 20 miljoen jaar geleden en zou groter geweest zijn dan de moderne soorten. De vleugelkophamerhaai en kaphamerhaai zouden zich als eerste afgesplitst hebben.[1]

Leefgebied

Hamerhaaien komen voor in alle tropische en subtropische zeeën en oceanen van de wereld. 's Zomers trekken sommige exemplaren weleens ver noordwaarts, naar de Middellandse Zee. In de wateren van de Lage Landen komt de hamerhaai niet voor. Ook in parken en in dierentuinen is het een zeldzaamheid.

Zwerftocht door de oceaanBij zijn tochten door de oceaan legt de hamerhaai, vooral de grote hamerhaai, enorme afstanden af. Het grootste deel van het jaar zwerft hij door de warme oceanen op zoek naar jachtgebieden. Die vindt hij in ondiepe kustwateren, waar het tussen de koraalriffen wemelt van de vissen en inktvissen, en op de bodem de platte roggen die deze haai zo uitstekend weet op te sporen.